Kamperen/ vakantie houden in Australië

Gepubliceerd op 9 januari 2006
Wat is het verschil zou je zeggen tussen het vakantie leven in Sydney en echt vakantie houden.
Well, dat is het avontuur, dat is het nog onverwachtere dat kan gebeuren, en ’s ochtends niet weten waar je ’s avonds zal zijn, hoe je ’s avonds zal slapen, of je wel zal slapen.

Om maar met het einde te beginnen, de laatste nacht was zeer gedenkwaardig. Windsnelheden tot 100km per uur en regenbuien die je tent geselen zijn ingrediënten die zorgen voor verhalen maar ook voor slapeloze nachten.
Hoe dat nu allemaal zo kwam? We houden wel van de gebaande wegen verlaten, de gravelroads op zoeken, de kampeerplaatsen met veel volk te vermijden, vooral wanneer daar zo een zooitje terreinmotoren met bijpassende Johnnies staan.
We reisden dus door en door en door en kwamen uiteindelijk bij een plaatsje Upper Pindimar waar we met toestemming van de op leeftijd zijnde buurman wel op een afgehekt landje van de niet aanwezige bewoners met prachtig uitzicht op Port Stephans en Nelson Bay na een viertal kangoeroes wat opzij verzocht te hebben onze tent aan het water konden plaatsen.
Prachtig plekje, om gelijk een lapje grond te kopen; helaas ook hier is de inflatie al toegeslagen: een plekje van zo een duizend vierkante meters is toch wat aan de prijs met zes honderd duizend dollar. In ieder geval wij hadden een idyllisch plekje met ons tentje en genoten van een goed glas sprankel/ fonkelwijn.
Wat voor tentje is dat dan wel? Margriet heeft ooit in een vlaag van weemoed een tentje gekocht bij VenD, de grootleverancier van Sinterklaas. Een prachtig 2,5 bij 2,5 meter tentje met van die handige stokken die als een hoepel het doek spannen, wel kijk maar op de foto
tent
tent
.
We sliepen net en toen begon het gedonder met geweldige regen en windvlagen; gelukkig had de lang geleden opgedane kampeerdiscipline gezorgd voor een redelijk goede richting van de opening en voor een redelijk goede verankering van de scheerlijn- en bodem pennen zodat met de geweldige vormgeving van de VenD ontwerper het tentje het hield en wij na 2 ½ uur een ervaring rijker waren; wel hadden we lussen vast gehouden om de vormgever wat extra te helpen met down to earth houden van de handel en was dat redelijk goed verankeren de schuld van toch twee keer in de, gelukkig lekker warm zijnde, doch stromenderegen, eruit om de pennen alsnog dieper in de grond te zetten. De goed bedoelende buurman stond in het donker nog met zijn lantaarn te zwaaien om zijn medeleven te betuigen en nodigde ons de volgende ochtend voor het ontbijt, terwijl de bewondering over de Nederlandse tent bouwers werd uitgesproken, per slot waren bij hen de nodige bloempotten van het terras gewaaid.
Zo komt splinter door de winter.

Om met het begin verder te gaan: wij zijn op vakantie gegaan; heel goed geplanned, het is grote vakantie hier in dit land in hun zomer net als dat bij ons zo is in onze zomer, alleen combineren ze dat hier met kerstmis en zo. Maar groot land en niet te toeristische bestemmingen zoeken moest een boel mogelijk maken en voor het geval alles vol was namen we de tent mee.
De eerste dag 2/1 van Sydney naar het gehucht St. Albans. Men neme eerst de 1N richting Newcastle, langs de eerste 45 km bebouwde kom wat op de bekende manier nauwelijks opschiet. Dan de kleinere weggetjes die we van het motorrijden ook zo goed kennen door prachtig bebost gebied belanden we via de 36 met het dorpje Maroota bij de Hawkesburry river welke we bij Wisemans Ferry oversteken en via een door een jaren geleden door convicts aangelegde weg bij Central McDonald tot St. Albans ( drie huizen en een paardenkop) komen en voor centraal hotel op dorpsgrasveld bij de droog gevallen Mogo River overnachten in de tent. Nog tocht van 20 km naar Upper McDonald zonder wild of wat ook langs de droge rivier over dirt road, mooi maar opvallend stil. Goed diner in het hotel.

3/1 St. Albans- Lake Glenbawn. Eerste deel langs veeteelt weiden, water/ meer gebied met pelikaan, visarend naar Bucketey, Wollombi, Singleton door Lower Hunter gebied met zijn wijngaarden tot aan Scone ( redelijk saai tenzij je wijn wil proeven, goed vergelijkbaar met het landschappelijke aspect van de Elzas of Bourgogne) en Wingen met de Burning Mountain.
Dat laatste is spectaculair vanwege de achtergrond. Ter plekke, na een fikse klim van een uur, zie je er niet zo veel van. Maar hier brandt al zo een 5000 jaar de ondergrondse steenkolen laag, ( vastgesteld door paleogeologisch onderzoek) momenteel zo een 30 meter onder de oppervlakte met het gevolg dat de berg staat te roken als een vulkaan
Burning mountain
Burning mountain
( wat ook jaren geleden als eerste gedacht werd, toen het 150 meter verder naar het noorden brandde, tot bij onderzoek bleek dat er geen vulkaan was). Het verplaatst zich met een snelheid van een meter per jaar. Verder op naar Lake Glenbawn. Het was nog steeds zeer warm, niet meer de 43 van 1 januari maar toch nog 37 zodat airco goed uitkwam en dat kamperen aan water ook aantrekkelijker was. Het meer zelf is een weinig spannend stuwmeer, wel veel kangaroes bij avond en lekker zwemmen.

4/1 Lake Glenbawn: ochtendwandeling om meer, weinig spektakel, zwemmen, daarna richting Scone, veel stoeterijen in dit paardenfok gebied van Australië met prachtige voorzieningen en paarden, ook te bezichtigen en verder via het schilderachtige Moonans flat geklommen naar Barington top National Park, 1500m, 15 graden, het was er mistig en een grote overgang na de 37 graden. Prachtige dirtroad, goed te bereiden met onze 4WD, ook de volgende dag met regen en natte grond.
We hadden al eerder het Royal National Park bezocht ten zuiden van Sydney. Deze Nationale parken zijn aanraders. Het zijn vaak grote, goed te bereiken, stukken natuur welke in relatief natuurlijke staat zijn gebleven en waar het goed toeven is. Alleen New South Wales heeft al ruim 200 van deze parken met vaak goede eenvoudige kampeerfaciliteiten. Bv een centrale gaskook gelegenheid, koud water voorzieningen en rust. Momenteel vaak een verbod om open vuur te gebruiken vanwege het zeer hoge bosbrand risico.
Royal NP is 393 ha en Barrington: 74ha.
Enorme afwisseling van boomgroei; op de top waar we kampeerden subalpine boomgroei, maar verder naar beneden een regenwoud flora met grote beuken en veel omvangrijke boomvarens zoals we ook al bij de Blue mountain wandelingen hadden gezien.
Er zijn verschillende soorten regenwoud te zien in dit gebied. Wij zagen hier vooral het lage temperatuur woud dat de Nothophagus Moorei, de Antartic Beech= de schijnbeuk in grote getale heeft staan. Barrington tops is het meest zuidelijke van een keten van een vijftig tal CERRA, Central Eastern Rainforest Reserves of Australia dat zich vanaf de kust uitspreidt en een World Heritage status kreeg.
Er waren ’s ochtends vroeg nogal wat Swamp Wallabies, de kleine kangaroe soort, en een schichtig wild zwijn waar driftig op wordt gejaagd omdat het de ecologie verstoord en import is. Tevens ontdekte we de gebrekkige flora kennis want al de bijzondere planten waarover gelezen was werden nauwelijks onderscheiden van de andere begroeiing. Ondanks dat was een ochtendwandeling in de optrekkende mist een vakantiegevoel opleverende gebeurtenis.

5/1Na de ochtendwandeling om Polblue van 1uur in de mist verder gereden naar een spectaculair lookout punt maar in de dichte mist was het een kleine wereld. De Honeysuckle loop door het reeds gememoreerde regenwoud met zijn prachtige Antarctic Beech en prachtige varens en reuzen eucalyptusbomen is zeker een aanrader, niet zwaar, heel mooi qua kleuren en niet te lang. Door NP via natte dirt road naar Gloucester, binnendoor naar Bulahdelah naar de kust en wel Smiths Lake alwaar voor de verandering een luxe B & B werd gezocht en gevonden.

De hiervandaan lopende toeristische route, ook die wordt op kaarten van de NRMA aangegeven maar heeft zeker niet de status van de vergelijkbare routes bij de ANWB, nr 6 naar Forster/ Tuncurry is nauwelijks de moeite waard doordat alle uitzicht weggenomen wordt door begroeiing, wanneer men de moeite neemt om de soms brede en zeer zacht zanderige duinen door te slepen komt men wel aan prachtige stranden waar de vaak hoge golfslag en de eenzaamheid van alleen te zijn zwemmen niet echt een gevaarloze onderneming maakt. Weer via Pacific highway naar Buladelah en via dirtroad binnendoor naar het reeds genoemde Upper Pindimar waar we voor het slapen gaan ook nog een nachtelijke bezoeker verrasten
nachtbeest:
nachtbeest:
die we met ons geflits vermoedelijk voor uren hebben verblind.

Voorlopig is dit het laatste berichtje daar ik op 13 januari voor een maandje Nederland op Schiphol aankom.