Kofun's. Sleutelgaten die geen sleutelgaten zijn.

Gepubliceerd op 3 juni 2010
Sleutelgat vanuit de lucht
Sleutelgat vanuit de lucht
Wanneer je aan het landen bent bij Osaka en laag over de stad komt aanglijden, nou ja, langzaam, alles is relatief, dan kun je onder je een deel van de 30% van Japan zien dat bebouwd kan worden ( rest is te steil, al weerhoudt dat de beton maffia er niet van alle rivieren te cementeren en bedammen, maar dat is een ander verhaal) en zie je een levensgroot bebost sleutelgat vormige plek. Wanneer je goed kijkt, zeker wanneer je naar Google earth gaat, dan zie je er veel meer. Eilandjes, dus omgeven door water, bebost en in 3D: heuvelachtig.
Beeld op Google
Beeld op Google
Ja, dan ga je als tijdelijk bewoner van Japan speuren. Wat is dat nu weer? Een grap van een vormgever? Maar waarom dan wel. Snel komt er duidelijkheid. Het zijn Kofuns. Dat zegt U nog niets, mij indertijd ook niet; dat is het leuke van speuren. Het zijn grafheuvels. Het Japanse woord 古墳 betekent oud en tombe of heuvel; een oude tombe. Er is zelfs een tijdperk naar genoemd. Net als de hunebedbouwers hun tijdperk hebben. Het verschil is dat de hunebed bouwers in het Neolithicum (= nieuwe steentijd van 11.000 tot 2000 voor Chr.) leefden en wel van 3450 tot 2850; gebaseerd op het verder onderzoek van de bijvondsten in de bedden. Dit zijn vooral aardewerk potten die op basis van hun grondstof ( klei), vorm en tekening goed te dateren zijn en tot de trechterbeker cultuur behorend geclassificeerd worden.

De Kofuns zijn veel recenter dan onze hunebedden ( waarmee ik niets wil suggereren, alleen maar constateren). Namelijk van vroeg 3e eeuw tot vroeg 7de eeuw na Chr.
Dit lijkt samen te hangen met een interessante ontwikkeling van het bevolken en de bevolking van het eilanden rijk dat tegenwoordig Japan heet.
Kofun 1
Kofun 1
Kofun 2
Kofun 2
Kofun 3
Kofun 3
Het blijkt dat de bevolking toeneemt onder invloed van ontwikkeling en aanpassing van de rijstbouw. Onder invloed van migratie of over en weer contacten tussen het vaste land en de archipel van Japan ontstaat natte rijstbouw met rijstplanten afkomstig van het vaste land.
Tevoren was er, aanvankelijk langzaam aan, op het vaste land van China, vanaf zo een 6500 BC, landbouw ontstaan, eerst vooral met gierst in het noorden en rijst in het zuiden, waarbij de rijst omstreeks 2100 BC zeker, blijkt uit vondsten, Korea had bereikt. Er was behoorlijk wat evolutionaire aanpassing in de rijst genen voor nodig om ook in het koudere noorden rijst te kunnen krijgen en, vermoedelijk ( maar een enkele bron te vinden) door zijn grotere winterhardheid weer de gierst te verdrijven als stapelproduct. Maar deze vorm van voedsel productie kwam niet naar de nog uit jager- verzamelaars bestaande bevolking van het eilanden rijk van de rijzende zon met hun stenen werktuigen en bij de beperkte bevolkingsdichtheid voldoende alternatief voedsel. Een eilandenrijk waar trouwens nog nauwelijks sprake was van enige verdere ontwikkeling wanneer het vergeleken wordt met die in China waar reeds schrift en veel andere intellectuele bagage aan het ontstaan was.
De eerste rijstbouw in Korea was droge rijstbouw en niet erg productief, zodat dit niet kon concurreren met de mogelijkheden die Japan aan zijn eigen rondtrekkende bevolking kon bieden daar het naast bodemgesteldheid een der, qua neerslag, meest bevoorrechte subtropische eilanden rijken is met een bijzonder gunstig regen patroon en een daarmee samenhangende voedselproductie voor de genoemde jager- verzamelaars populatie. Het ontbreekt bovendien op veel plaatsen aan goed bebouwbare vlaktes.

Daar kwam echter vrij plotseling verandering in. Archeologische vondsten wijzen erop dat aanvankelijk op het eiland het dichtst bij Korea gelegen, Kyushu, maar later ook elders een enorme toename van aan Korea verwant aardewerk wordt gevonden, het zogenoemde Yayoi pottery, alsmede Japans’ eerste ijzeren werktuigen. Uit de aanvullende vondsten: sporen in de grond, zaadresten blijkt een echte landbouw, natte rijstbouw dankzij de rijst uit Korea en de overdaad aan water van Japan ontstaan te zijn. Echte rijstvelden met kanalen, dammen en alles wat erbij hoort verschijnt opeens in archeologische vindplaatsen en blijkt gepaard te gaan met een forse bevolkings toename; een bevolkingstoename door immigratie zoals nu nog valt te constateren bij recent DNA onderzoek, waardoor tevens een bevestiging van de conclusies van de archeologen. Deze influx, bij voldoende voedselrijkdom door optimale condities, vermoedelijk samenhangend met een haperende voedselproductie op het vaste land door een toenemende bevolkings dichtheid of een slechtere oogst, relatief of absoluut, vond plaats met een vermenging van de bevolkingsgroepen tot het noorden van Honshu waar het te koud was voor rijstbouw en de oorspronkelijke bevolking van hunter gatherers, de Ainu vooral bleef overheersen. Deze scheiding was zodanig dat het tot in de 19e eeuw duurde voordat het nog noordelijke Hokkaido, met zijn Ainu bevolking, een deel van Japan genoemd werd.
De zuidelijk plaats hebbende bevolkings toename, mede door de goede oogsten, ging samen met cultuur ontwikkeling, ontstaan van een meer gestratificeerde samenleving en, wat vaak samen gaat bij zich ontwikkelende samenlevingen, zorg voor overledenen. Er ontstaat een meer gestructureerde taal en langzaam maar zeker geschreven, door archeologen te vinden, resten. Er zijn van deze korte Yayoi periode honderd keer meer overblijfselen dan uit de veel langere voorgaande Jomon periode.

Die stratificatie van de samenleving betekent het ontstaan van een voornamere laag in de bevolking. Een klasse die leiding geeft, zich kan permitteren anderen voor zich te laten werken en zorgen. Dan komt ook de zorg voor hierna, de grafzorg met verering en spullen voor onderweg meer in gebruik.
Het is een zorg die toch wel al plaats lijkt te hebben in voorgaande periodes, althans men vindt grafheuvels van oudere datum, maar simpeler en met als kenmerk een graf diep onder de grond met een heuvel erop.
De aparte vorm, sleutelgat genoemd, van de heuvels met het graf ook nog bovenin ontwikkelt zich pas na 300. Ik ben nergens verklaring tegen gekomen voor deze vorm, die toch wel heel apart is en naar mijn idee NIET samenhangt met toegang ergens toe daar de sleutel en zijn of haar gat toch pas van veel latere datum zal zijn. Dat gezegd hebbende moet ik erkennen dat het feit dat het eerste slot al 4000 jaar geleden in de Egyptische analen vermeld wordt mij hierbij onbekend was. ( De sleutel zou pas veel later door Theodorus van Samos ontdekt/ ontwikkeld zijn). Dus toch???

In ieder geval er ontwikkelt zich een zorg voor de gestorven leidinggevende. Die vermelde voorgeschiedenis blijkt connecties te hebben met de cultuur op Korea, waar veel contact mee is, kortste afstand via het tussenliggende Tsushima eiland 100-140 km. Ook daar worden grafheuvels, tumuli, teruggevonden. Dit is uit de, in Japan zo genoemde, voorgaande Yayoi periode, 300 voor tot 300 na Chr. Toen waren er rechthoekige verhogingen omgeven door grachten, bv. de nu nog te vinden Tatetsuki Mound Tomb in Kurashiki, Okayama.
Opengewerkte Kofun
Opengewerkte Kofun
Dwarsdoorsnede met graf boven in.
Dwarsdoorsnede met graf boven in.
Bij die zich in grootte en bevolkingsdichtheid toenemende samenleving zien we net als recent in Irak talloze Hoekse en kabeljauwse twisten en ontstaat er, door wijsheid en diplomatie, al of niet vertaalt in verdeel en heers, een overheersende elite en krijgt vastlegging van gegevens, ook door overname van taal en schrift vanuit, het dan nog erg verdeelde, China meer structuur. De eerste vastgelegde geschiedenis ontstaat. We kunnen lezen over Wa, eerste naam voor het Japan van toen, ook wel Yamato, het rijk waar we meer over geschreven zien worden als een georganiseerde samenleving op deze vulkanische archipel, in tegenstelling tot de vroeger nauwelijks samenhangende groepjes Jager- verzamelaars.

De voor de elite plaats vindende grafzorg gaat na 300 n.Chr van een per regio verschillende stijl van kleine tombes zich ontwikkelen tot enorme sleutelgat vormige heuvels met de grafkamer bovenin itt de vroegere tombes waar dit onderin werd geplaatst. De grootte nam toe tot 500 meter lengte en 30 meter hoogte, waarmee tevens vermoedelijk de grootste aarden grafheuvels ter wereld in de wereld zijn ontstaan, al durf ik die uitspraak ter discussie te stellen wanneer men de aarden heuvels van de terracotta legers in China ( o.a. Xian) er bij gaat betrekken.. Vooral de uniformiteit wijst op een duidelijk aanwezige heersende overkoepelende klasse. Het is daarom logisch om hier sprake te laten zijn van een nieuw tijdperk met een bloeiende, typisch Japans- Koreaanse, discussie over het feit of er Koreaanse invloed in Japan is of Japanse invloed in Korea. In de Kofuns wordt een groot aantal vondsten gedaan en uit die tijd zijn veel gegevens bekend samenhangend met de overdracht van het Buddhisme, schrift ontwikkeling, paardrijden, en nieuwe technieken op keramisch en metallurgisch gebied. De geschiedenis van 1850 met zijn opengaan voor de andere wereld lijkt zijn voorganger te hebben gehad in de Kofun periode en ook al is dat waarschijnlijk moeilijk voor de nationalistische Japanner dan lijkt het er toch het meest op dat of hij het zelf is gaan halen of dat het gebracht is er niet zoveel toe doet wanneer men bedenkt dat zowel de stroom van de genen als de cultuur ontwikkeling er een is geweest vanaf het Aziatische vasteland naar het eilanden rijk toe.
De eerste Kofuns is vlakbij ons bij Nara in de 3e eeuw gebouwd, 280 meter lang en 30 meter hoog. Er blijken nog een 3000 Kofuns te vinden te zijn. Van een aantal wordt verondersteld dat het de grafheuvel kan zijn van een lid van de keizerlijke familie en onderzoek daarvan wordt gefrustreerd of gewoon in het geheel niet toegestaan, naar men zegt om te voorkomen dat duidelijk wordt dat er een behoorlijke hoeveelheid Koreaanse genen in de keizerlijke familie zijn gekomen en dat de zogenaamde zuiverheid van die bloedlijn minder zuiver is; maar dat is een ander verhaal.
Goshiki Zuka bij Kobe zonder bebossing
Goshiki Zuka bij Kobe zonder bebossing
Omtrent de vorm van de Kofun heb ik nog wat meer informatie gevonden die niet per se de vorm verduidelijkt maar wel meer verklaard vanuit het oogpunt van synthese.
a. is de vorm van deze zgn. tumuli samenhangend met cq beïnvloed door de vroegere Yayoi-periode grafheuvels. De meest voorkomende Yayoi graven waren in de grond in een vierkant gebied en omringd door een gracht. Het graf was in het midden en eroverheen was een lage heuvel geconstrueerd. Tegen het einde van de Yayoi-periode werden sommige grachten rond i.p.v. vierkant. Deze tumuli, maar dan met hogere heuvels, waren de meest voorkomende graftombes in de Kofun-periode, maar nu was het graf in de top van de heuvel i.p.v. onder de heuvel. De vierkante tumuli kwamen ook nog steeds voor in de Kofun-periode, maar deze hadden ook het graf in de top van de heuvel en niet onder de heuvel.
b. De meest karakteristieke vorm van tumuli van de Kofun-periode is de sleutelgatvorm. Men laat daarbij, achteraf, een nieuwe periode beginnen. Er wordt een soort voorplein gemaakt dat vaak trapezium vormig is met erop aansluitend een kegelvormige heuvel waarin de graftombe van een vorst lag, omringd door een of meerdere grachten en wallen. Dit samen geeft, zeker vanuit de lucht, het aspect van het sleutelgat, maar indertijd werd er niet zoveel gevlogen, zodat het maar de vraag is of die vorm vanuit de lucht relevant is uit symbolisch oogpunt. Terzijde valt nog te vermelden dat er van deze sleutelgatvormige tumuli twee verschillende vormen zijn: zenpo-koen (voorkant vierkant, achterkant rond) en zenpo-koho (voorkant vierkant, achterkant vierkant).
Zowel de vroegere tumuli als de latere sleutelgat vormige heuvels worden ook buiten Japan gevonden en er zijn recent vondsten gedaan van Kofun’s in Korea die uit 600 zouden stammen.

Het laatste woord is in ieder geval nog niet gezegd over deze grafheuvels in Japan en Korea met ook nog eens in wisselende staat aangetrofen mooie fresco’s binnen enkele exemplaren.
Goshiki Zuka bij Kobe met Haniwa's  on top
Goshiki Zuka bij Kobe met Haniwa's on top
Het is overigens opvallend hoeveel van de grafheuvels nauwelijks door grafrovers zijn leeggehaald en men heel veel informatie over vroegere tijden uit vondsten in en op de Kofun’s heeft kunnen halen en nu alsnog ten toon kunnen stellen in veel prachtige musea. Nog aparte vermelding dient de zgn Haniwa’s. Voor het gemak worden die, in de literatuur erover, allen onder een noemer gebracht terwijl er toch minimaal twee belangrijke groepen zijn. Ze zijn allen van terra cotta. De ene groep zijn vooral terug te vinden bovenop de Kofun heuvel, cirkelvormige rand, ronde open cylinders als een soort luchtkokers, vooral duidelijk op de gereconstrueerde Kofun van Goshiki Zuka bij Kobe, zie foto, waarvan de werkelijke betekenis niet te achterhalen is en ik hem zelf ook niet kan bedenken. Er zijn suggesties als zouden dit markeringen zijn van de grafheuvel of
Cylinder vormige Haniwa
Cylinder vormige Haniwa
Beeldvormige Haniwa
Beeldvormige Haniwa
bewakers voor die heuvel of zielen rust plaatsen, het is maar wat je bedenkt. Er wordt beschreven dat de cylinder de torso zou zijn van een figuur met daaronder nog een rok- vormige basis die de benen zou uitbeelden met op die torso’s insignes of patronen De tweede groep zijn vooral terug te vinden in de heuvels en zijn figuren die kleding, haarstijl, gereedschappen en design tonen uit die tijd. Net als bij het Xian- terra cotta leger levert het een veelheid van informatie.