Wat een taaltje; Japans leren met hindernissen.

Gepubliceerd op 4 maart 2010
Wat een problemen met het leren van zo een heel ander soort taal.
Voor een beta is het leren van een taal toch al geen simpele bezigheid. Maar dit slaat alles. Je moet er voor zorgen dat je vooral weer simpel leert luisteren; niet luisteren en denken te gelijk want dan raak je verstrikt in het feit dat je nog bij het eerste woord blijft hangen terwijl het spreken door gaat. Luisteren naar wat er klankmatig gezegd wordt lijkt bijna onmogelijk en vergt eindeloos oefening. Dan is er ook nog de schrijftaal. Daar kan ik inmiddels aardig wat over vertellen

Japans is een ander soort taal dan we gewend zijn. Het is vooral gebaseerd op klanken bij praten en schrijven. Dat merk je bij het luisteren en lezen. Die Japanse taal is opgebouwd uit tekens= kana’s voor spraakklanken, alleen of samengesteld, al of niet lettergrepen= mora vormend.
Zo zal bijvoorbeeld het Nederlandse oma dat uit twee spraakklanken bestaat, o en ma, met twee tekens geschreven worden wanneer je het in het Japans zou schrijven. Een ander voorbeeld uit het Japans is honda dat met twee tekens geschreven wordt; waarbij hon oorsprong is en da een rijstveld.
Die morae bestaan uit een klinker en soms daarbij een medeklinker. Een zgn. fonogram: een geschreven karakter voor een spraakklank, of te wel een grafeem voor een foneem.
Dit in tegenstelling tot een logogram, dat een grafeem is voor een woord of woord-onderdeel= morfeem ( dat is een deel van een woord met een eigen betekenis en niet deelbaar in nog kleinere eigen betekenis hebbende delen). Denk bij een logogram aan Chinese karakters en hiëroglyfen, die dus een woord of woordonderdeel vormen.
In het Japans worden de fonogrammen= klankbeelden kana’s genoemd.
Japans
Japans
De basis voor deze kana’s waren Chinese tekens die gebruikt werden om Japanse klanken weer te geven of te noteren; dat blijkt het oudste Japanse schrift, het man’yōgana. Niet de betekenis van het karakter in het Chinees was relevant, maar de klank die het vertegenwoordigde. Zo kunnen verschillende, oorspronkelijke Chinese, tekens voor dezelfde klank gebruikt worden en is dat gebruik vaak afhankelijk van stilistische factoren. Deze van oorsprong Chineese tekens die gebruikt worden voor het aangeven van een klank worden dan Kandji (= van de Han afkomstig) tekens genoemd.
Dit Kandji is een van de gebruikte Kana schrijftalen welke samen met twee andere, later hieruit ontwikkelde, schrijftalen door elkaar heen gebruikt worden. Het Katakana en het Hirigana; met dan als vierde, niet Kana, schrijfwijze nog eventueel de Arabische tekens voor de cijfers.

Het ontstaan van deze andere schrijfwijze heeft al te maken met een versimpeling. Uit het oorspronkelijke Kandji schrift, het man’yōgana, ontwikkelde zich een soort cursieve schrijfwijze dat de basis vormde voor het Hirigana ( het vlakke Kana) dat oorspronkelijk vooral door vrouwen en voor minder officiële zaken werd gebruikt en vooral bedoelt was om sneller te kunnen schrijven. Vaak waren er nog meer dan één hirigana teken voor dezelfde syllabe totdat er in 1900 een vereenvoudiging, met als bereikte doelstelling een veel algemener gebruik, werd doorgevoerd en het Hirigana de algemene gebruikstaal geworden is, zij het nog veelvuldig gemengd met Kandji tekens en Katakana.
Bij Katakana is er meer sprake van afgekorte stijl van het man’yōgana. Als een soort korte aantekeningen bij de oorspronkelijke tekst, glossen, zoals veel gebruikt bij Buddhistische sutras (vergelijkbaar met een soort steno, of notities in de teksten). Dit katakana werd oorspronkelijk veel meer gebruikt door mannen en in officiële geschriften. In het moderne Japans is dit hoekige schrift vooral gebruikt voor het schrijven van recente leenwoorden, namen ( transliteratie), telegrammen, klanknabootsingen ( onomatopee) of het benadrukken van het gezegde.

In het Hirigana en Katakana zijn er elk 46 basis kana en om de taal een beetje te kunnen begrijpen komen daar dan nog 2000- 3000 regelmatig gebruikte Kandji tekens bij ( er zijn, afhankelijk hoe geteld wordt, 50.000- 100.00 tekens), in het basis onderwijs worden 1006 kanji geleerd met een uitbreiding tot 1945 in het hoger onderwijs.

Om het nog leuker te maken bleek men met de Hirigana en Katakana tekens niet voldoende uit te komen zodat er nog de mogelijkheid is diakritische tekens aan de kana toe te voegen, zoals de accents in het Frans, maar dan hier in de vorm van een, aan de rechter top van de kana staand, cirkeltje ْ, een handakuten, om aan te geven dat de kana welke met een h begint, hier de p klank krijgt; voorts kan op diezelfde rechter boven kant de dot- dot, twee streepjes ًً, een dakuten, aangeven dat de betreffende medeklinker stemhebbend wordt; k, s, t en h worden g, z, d en b. Verwarring met onze aanhalingstekens is onwaarschijnlijk omdat het in het Japans gebruikelijk is een quote tussen haken te plaatsen 「」.

Dit alles besef je nauwelijks wanneer je gaat proberen deze zo andere taal te leren. Bovendien blijkt er dan een aparte wereld voor je open te gaan wanneer je je wat verder verdiept in de algemene taalwetenschappen en leest dat Japans wordt gerekend tot de geagglutineerde talen waarbij samenkleving van morfemen aan woordstammen, klankstammen, de taalbasis is.
Hierbij zie je tevens dat ontkenning, passive woordvorm, verleden tijd, beleefdheid en of oorzakelijkheid in de werkwoordvorm kan worden uitgedrukt.

Dan komt er ook nog bij dat wanneer je hebt leren tellen en je denkt het over twee boeken te hebben het gebruikte telwoord afhankelijk blijkt te zijn van het feit of het over een lang slank voorwerp, zoals en pen, een dun, plat voorwerp, zoals een vel papier, maathoeveelheid zoals een kopje of theelepel, machines, grote of kleine dieren, bos en ga zo maar door gaat. In al die gevallen wordt een ander telwoord gebruikt, totaal anders, niet een beetje!

Kortom je hoeft je hier geen dag te vervelen.