Deel 3, Tasmania en Victoria
Gepubliceerd op 2 februari 2007
Na het op het ontspannen vliegveldje op het vliegtuig naar Sydney zetten van Margriet en nog een bezoek aan het Ben Lomond Nat. Park met zijn restanten van vulkanische activiteiten in de vorm van basalt, doloriet, kolommen, 
Melbourne werd om 07.00 al binnengelopen via de enorme Port Phillip Bay, deze is in tegenstelling tot het Port Jackson haven gebied van Sydney ontstaan door wegzakken van de bodem bij de afscheiding van Australia van Antartica en vormt een prachtige, maar ook enorme, natuurlijke en beschermde havenkom.

Daarop na een lekkere cappuccino richting de vermaarde, een der prachtigste routes ter wereld genoemde, “Great Ocean Road” van Torquay ten zuid westen van Melbourne tot Warrnambool, gebouwd na de eerste WO door vooral ex- soldaten, volgens de verhalen 3000 in getal, ter herinnering aan de gevallen in die WO I, en daarmee wel een der grootste oorlogsgedenkplaatsen genoemd.
Het blijkt grotendeels een langs de kust slingerende tweebaansweg te zijn, die wel 7 miljoen kijkers per jaar zou trekken, maar in de praktijk, terwijl het hoogseizoen en zomervakantie is, zeker niet hinderlijk druk blijkt. Het weer is niet optimaal, dat kan de oorzaak zijn van de relatieve rust, maar toch blijkt er meer dan voldoende te genieten van de prachtige gevolgen van eeuwenlange erosie




In het Otway NP met een terug naar de natuur camping wordt de nacht doorgebracht.

De Grampians, met het Nationale Park met dezelfde naam was de volgende bestemming.
Dit wordt gekenmerkt door de drie de Cuesta vormige,

Zie link.
Het is wel aardig om de geologische beschrijving van het ontstaan van dit gebied te lezen om te beseffen welke geschiedenis zo een gebied heeft, van diep binnenlands basin, dat over miljoenen jaren met sediment gevuld wordt met een ongeveer 1000 meter zanderig materiaal welke van verschillende hardheid wordt door de druk, en dan in het woelige Mesozoïcum, 300- 70 miljoen jaar geleden, de afsplitsing van Antartica plaats vond met veel vulkanische activiteit en naar het westen tillen en kantelen van de Grampian regio opleverde. Miljoenen jaren van erosie door min of meer woeste rivieren doen dan de rest door het maken van diepe valleien tussen de verschillende hardheidslagen van rotsen door.

In de gebieden met voldoende regeneratie vermogen zijn deze enorme bosbranden vaak een zegen en zorgen voor jonge, zich vernieuwende flora. Prachtig te zien in een fotoreportage: see link
Er viel regen in de Grampians, veel regen, tijdens mijn verblijf zeker 12 cm,



Verder naar het noorden trekkend richting Little desert, met op weg daarnaar toe gelegen Mount Arapilles en oude vulkaanmeer resten van woelige tijden in de Wimmera vlaktes met zijn zoutdeposities,

Mount Arapilles is niet zo bijzonder om te zien wanneer je regelmatig door de Alpen reist, maar heeft in Australië nogal bekendheid omdat het de ideale klimrots blijkt te zijn om Alpiene ervaring op te doen. Als monoliet met zijn meer dan 200 meter uitstekend boven het Murray basin wordt het wel de Uluruh rock van Victoria genoemd. Het bestaat vooral uit quartzite, een door metamorfose, door intense hitte en hoge druk, waarbij de oorspronkelijke kwarts zand korreltjes en het kwarts- silica cement tot een mineraal zijn gevormd, veranderd zandsteen. Een rood- oranje waas wordt door ijzeroxide veroorzaakt zoals op zoveel andere plaatsen.
The Little Desert receives an annual rainfall of about 480 millimetres (19 inches), though there is a gradient from 400 millimetres (16 inches) in the east to 600 millimetres (23.5 inches) near Naracoorte. This is about the same as the dry farming country surrounding the park, but the Little Desert has very deep sandy soils, which are much lower in essential nutrients than the (only moderately fertile) clay soils used for agriculture. These sandy soils have extraordinarily low contents of available nutrients and hold water very poorly, reducing the availability of water to plants. Thus, farming of the area proved quite impossible until deficiencies of zinc, copper and molybdenum were identified in the 1940s.
Even after fertilizers containing these elements became available, studies made by the Victorian government during the 1950s and 1960s showed that the Little Desert was not capable of becoming productive farmland and would fetch only low prices if cleared for agriculture. Local opposition to selling the land for farming was intense, and quickly gathered support around Victoria. The Bolte Government was unmoved by environmental concerns, but was eventually persuaded to retain the area as a nature reserve by economics: the estimated return from the growing business of ecotourism outweighed the meagre amount to be gained by selling off low-value marginal farmland.
Dit wordt langzamerhand echt de outback met typische verschijnselen zoals het Pinklake


Over de "Little desert" en verder wordt in het vervolg geschreven.