Mijn vader is overleden
Gepubliceerd op 5 maart 2006
Pa Ruitenberg is niet meer.Ruim 92 jaar, bijna 93 jaar, is hij geworden en heel rustig gestopt met leven.
Omringd door goede zorg en nog steeds zelfstandig wonend in het huis te Leiden waar hij omstreeks 1949 met zijn nog jonge gezin was gaan wonen.


In april 1949 in Leiden gaan wonen op een zorgvuldig uitgekozen plaats aan het water van het altijd gezellig drukke Rijn- en Schiekanaal in Leiden bij de watertoren, een kanaal verbinding vormend tussen Zuid- en Noord Holland, gezellig druk met beurtvaart door de weeks en zeer veel Kaag- en aanverwante water gangers in de niet te koude weekenden. Deze plek net ver genoeg weg van Den Haag om afstand genoeg te hebben tot de door hem zo gevoelde druk van zijn werk op het ministerie.
Zeker naarmate hij verder carrière maakte bleek dat een goede keus, al moest hij er dagelijks met rijwiel met hulpmotor, later diverse scooters, Vespa, Heinkel en dergelijke, weer en wind en ijs en sneeuw voor trotseren; vaak gehuld in de meest vreemde, maar wel wind en kou werende, kleding. Toen was de kleermakende industrie nog niet zo goed ingesteld op dit soort stoer gedoe, een dikke leren jas was wel het minste wat je af en toe nodig had, Gore- Tex en Odlo’s waren er nog niet, vermoedelijk wel Jaeger en aanverwante robuuste merken. Kortom, wat ik mij herinner uit die jaren was een niets ontziende ijver om daar te komen waar hij moest zijn en dan niet altijd op de meest luxe wijze. Wel kwam er, omstreeks 1956 denk ik, een Renaultje 4, zo’n schicht van een auto met de motor achterin en een nummerbord TG 14-92. Dat was luxe of bittere noodzaak, in ieder geval een grote verbetering.
Dat betekende dat ook de vakanties naar verre landen, vaak stoer met een volgeladen scooter, o.a. per Vespa naar Mallorca en dergelijk vervangen werden door jaarlijkse lange tochten door toen nog zeker minder voor de hand liggende landen in Europa per volgeladen auto. Later werd hier de caravan aangehangen.
De drie kinderen werden dan vaak aan de zorg van een in huis komende werkster of ander soort verzorgster overgelaten; dat bleek 4 weken best te kunnen en zorgde ervoor dat buiten de schoolvakanties om gereisd werd. Later toen de kinderen groot genoeg waren en nog niet zelfstandig gingen reizen werd dat kleine 4’tje volgeladen en trokken wij naar een boerderij in Oostenrijk aan de Brennerpas, Riva aan het Gardameer en tot afsluiting Venetië; het jaar daarop Normandie en Bretagne.
Kortom: de Veluwe werd te dichtbij geacht.
Dat is jaren zo gebleven, tot op hoge leeftijd, ik denk zo eind in de zeventig werd er nog steeds rondgetrokken. Pas na een fors auto ongeluk waarbij Ma de nodige wervels brak werd er gekozen voor een rustiger leven.
Zijn werk was al die jaren zo intens geweest, als dank werd hij nog benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau, dat hij relatief vroeg met een soort functioneel leeftijdsontslag is gegaan, bekend van de geüniformeerde leden van de krijgsmacht; hij heeft toen zijn hobby in de vorm van zeilboot verbouwen opgepakt en heeft jaren zeer nauwgezet houtbewerkend een steeds fraaier schip gemaakt, waarmee hij uitgebreid van de vrijheid heeft kunnen genieten.



Vanuit Australië was het contact er nog steeds dankzij de moderne communicatie. Heel apart omdat we een aantal keren afscheid hebben genomen met het idee elkaar niet meer in levende lijve te zullen zien. Toch waren de gesprekken nuchter, leuk, waarderend en relativerend. De legendarisch geworden woorden “ik heb een prima leven gehad zou het niet erg vinden wanneer het over zou gaan, maar wanneer dat nog niet gebeurd kan ik best nog verder” hebben de afgelopen jaren de toon gezet.
